Met onvaste tred bewoog hij zich voort over de hobbelige kasseien van de smalle straatjes. De weg reflecteerde de oranje gloed van de straatverlichting. Toen hij me ontwaarde rechtte hij z’n rug en groette in alle ernst m’n hond. Hij gaf me nog een schichtige blik en greep een lantaarnpaal vast. Een weeïge walm van drank en sigaren hing als een mist rond hem.
Ach, suste ik mezelf ‘je laat je weer eens opdraaien door je sentimenten. Die man heeft gewoon een avondje amusement gehad.’ Niks mis mee.
In een glimp zag ik hoe hij de deur opende van één van de rijhuisjes van het Begijnhof. Hij strompelde naar binnen.
Er brandde geen licht…
Knap, levende beelden!
LikeGeliked door 1 persoon