Vroeger zag ik ‘m altijd de ramen lappen als ik voorbij reed. Zij stond dan in de deuropening en keek toe. Amorf hing ze met haar vette lijf tegen de deurpost. Met nietszeggende blik volgde ze elke beweging van haar man. Af en toe duwde ze met haar middelvinger haar jampotglazen bril omhoog.
Soms zag ik hen in de stad. Hij sjouwend met twee uitpuilende boodschappentassen, zij waggelend achter hem aan. Samen sloften dan ze naar huis.
Op een dag was ze dood. Kanker. Op de begrafenis sloften de kinderen gelaten achter de kist. Ik heb hen daarna nooit meer gezien. De pa wel. Vanmiddag nog in het voorbijrijden. Vanuit m’n ooghoeken zag ik in een flits zijn metamorfose; een sportieve man die twee fietsen stond vast te maken op z’n auto. Hij werd geassisteerd door een vlotte vrouw die hetzelfde rode jasje droeg als hij. Een koppel. Een dagje weg…
Vroeger zei ik altijd: tot de dood ons nog dichter bij elkaar brengt…
LikeGeliked door 1 persoon
Ik ben even sprakeloos. 🙂
LikeLike